Misschien komt het volgende beeld je bekend voor: een christen staat ‘s ochtends vroeg op, gaat naar het werk en doet de hele dag wat hij hoort te doen, komt eind van de middag thuis, luistert naar en geeft advies aan een radeloze vriend, doet nog een klusje, neemt zijn mail door en betaalt zijn huur. Als hij aan het einde van de dag denkt hij bij zichzelf: ‘Vandaag heb ik weer niets voor God gedaan.’ Dat denkt hij omdat hij verzuimd heeft wat tijd te nemen voor de Bijbel en voor gebed. Dat laatste is niet wijs, maar dat betekent natuurlijk niet dat hij de hele dag niets voor God heeft gedaan. Hij heeft zich van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat voor zijn naaste ingezet en de verantwoordelijkheid voor zijn studie niet verzaakt, en dat alles was ook dienst aan God.
Het is heel belangrijk voor onze geestelijke gezondheid dat wij ons leven zien als een eenheid. Iedere christen is, in navolging van Jezus Christus, geroepen tot een leven van dienstbaarheid aan God en naaste. Die dienstbaarheid behoort gestalte te krijgen op alle gebieden van ons leven: wanneer wij naar de kerk gaan, doen wij dat voor God; wanneer wij naar de universiteit gaan, doen we dat voor God. De kerk bezoeken, stille tijd, bidstonden, getuigen van Christus, taken vervullen in de gemeente, een studie volgen, betaald werk doen, klusjes in huis doen, de tuin bijhouden, de wc schoonmaken, een nieuwe laptop kopen, vrienden opzoeken, social media bijhouden, tijd nemen om naar elkaar te luisteren, elkaar terechtwijzen, met je hobby bezig zijn, vrijwilligerswerk, je ouwe oma opzoeken, gastvrijheid verlenen, samen wandelen of op vakantie gaan, koken, slapen, allemaal: VOOR GOD!
Als we ons in wat we doen door Gods Woord willen laten leiden en als we in alles wat we doen een hart hebben dat op Hem is gericht, dan wordt het hele leven, 24 uur per dag, een loflied voor Hem. Wanneer je God lief hebt boven alle andere dingen en alles ten diepste voor Hem wil doen, dan komt het hele leven in het teken te staan van aanbidding.
Bij het woord ‘roeping’ denken we vaak aan een bediening in het geestelijk werk. Predikanten, evangelisten en zendelingen gaan ‘de bediening’ in. De rest werkt ‘in de maatschappij’. Wij hebben het dienen van God teruggedrongen tot een soort exclusief, afgebakend terrein. In dat denken is het alleen aan een elitair groepje gegeven om ‘in dienst van God’ te staan. Deze manier van denken komt niet overeen met wat de Bijbel ons leert. Iedere christen is een geroepene van God. Iedere christen wordt geroepen tot een bediening en wordt geroepen om dienstbaarheid tot motto te maken voor het hele leven. Er zijn vele roepingen in het leven.
Je kunt God dienen of je later nou het onderwijs, de gezondheidszorg, de dienstverlening, de hulpverlening, de politiek, het leger of de zakenwereld ingaat. Je kunt God dienen als moeder en huisvrouw. Weinig verantwoordelijkheden zijn zo belangrijk voor de samenleving als die van de huismoeders. Het verschonen van een luier is net zo’n heilig werk als het houden van een preek, als het gedaan wordt uit liefde tot God. Het belangrijkste is dan ook niet ‘wat’ voor werk we doen op een dag, of we bijvoorbeeld in de Tweede Kamer zitten of in de productie werken, maar ‘hoe’ we bezig zijn in dit leven: voor onszelf of voor God? Met andere woorden, wanneer wij Hem liefhebben met heel ons hart, dan leren wij om alles te doen uit liefde voor Hem en zodoende wordt ons leven een eenheid. Die houding leidt tot heelheid: er bestaat geen scheiding meer tussen ‘geestelijk werk’ en ‘dagelijkse bezigheden’.
God roept ál Zijn mensen tot een bediening en God roept verschillende mensen tot verschillende bedieningen. Ieder van ons heeft een specifieke roeping in dit leven en God geeft ieder van ons verschillende taken, mogelijkheden en verantwoordelijkheden. Daarin moeten wij ons ook niet met elkaar vergelijken en zeker niet jaloers zijn op anderen waarvan wij denken dat zij een hogere roeping of taak hebben, of God meer dienen met wat zij doen. Dat hangt niet af van de taak, maar van het hart. Wanneer wij gewoon rustig voor God doen wat Hij ieder van ons persoonlijk geeft om te doen, dan zal Hij straks tot ieder van ons kunnen zeggen: ‘Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf. Over weinig bent u getrouw geweest, over veel zal ik u stellen. Ga in tot het feest van uw Heer’ – Mattheüs 25:21.